Tips voor ouders/verzorgers en leerkrachten
De omgang van de ouder of leerkracht met het kind: rustig, positief, bemoedigend, open, eerlijk, duidelijke en liefdevol
De sfeer is heel belangrijk in huis en op school.
Let op je stemgebruik. Ben duidelijk maar let op met verheffen van je stem of heel hard praten.
Geef duidelijke regels, helder en positief geformuleerd en ondersteund door visuele informatie.
Let op de inrichting van het huis/lokaal: rustig, ruim, goed verlicht, schoon, goed geventileerd, weinig geluid, niet te veel voorwerpen en kleuren. Houd de slaapkamer rustig.
Wissel drukke en rustige activiteiten af. Wissel binnen en buiten spelen met elkaar af.
Beperk het moeten nemen van beslissingen. Maak de keuzes klein: bijvoorbeeld uit 2 dingen laten kiezen.
Wees creatief. Omdat jonge kinderen zich verbaal nog niet goed kunnen uiten is het heel belangrijk dat ze een beweging naar buiten kunnen maken om dingen te uiten en te verwerken. Ga met hen schilderen, kleien, bewegen, naar de bossen etc.
Houd overprikkeling in de gaten. Probeer dit zoveel mogelijk te voorkomen en ga hier op een goede manier mee om. Voorkom onnodige overprikkeling. Wees je ervan bewust dat jouw aandacht de overprikkeling groter kan maken (bijv. direct aankijken). Leer herkennen welk ongewenst gedrag wordt veroorzaakt door tijdelijke of langdurige overprikkeling.
Evenwicht tussen pushen en beschermen, probeer in te voelen wanneer een kind een duwtje moet krijgen en wanneer je hem met rust moet laten.
Geef de ruimte om in hun eigen tempo te integreren,
Deel een taak op in stapjes.
Informeer ruim van te voren over veranderingen of speciale uitjes of gebeurtenissen,
Wees voorzichtig met gedachten hardop uit te spreken.
Verdiep je in de leerstijl van de kinderen,’(kijk of het kind op andere manieren aan kan geven over de juiste kennis te beschikken)
Motiveer het kind om zelf met oplossingsstrategieën aan te komen,
Leer het kind van te voren te bedenken hoe het een opdracht gaat aanpakken.
Geef ruimte voor het ervaren van de ( les)stof,
Communiceer duidelijk en helder. “Doen wat je zegt, en zeggen wat je doet”.
Gebruik geen strenge straffen maar een vriendelijk terechtwijzing.
Bekijk je klas vanuit het perspectief van het kind (licht, rommel etc),
Help ze bij de sociale problemen die ze ondervinden (pesten),
Om met een gevoelig kind om te gaan is respect voor de werkelijkheid van zijn ervaring wezenlijk,
Heb niet steeds de neiging om te corrigeren, waardoor de nadruk komt te liggen op dat wat niet goed gaat.
Neem angsten serieus, ook al lijken ze jou nog zo onbeduidend of irreëel
Vermijd emotionele uitvallen.
Stel grenzen maak ze zichtbaar en tastbaar.
Let op je woordgebruik: ipv Niet aankomen: Dat moet blijven staan.
Ben eerlijk over je eigen gevoel. Wanneer je aangeeft dat het goed met je gaat terwijl je dit eigenlijk niet voelt, zal een kind dit voelen en onzeker worden omdat het kind dit op zichzelf zal gaan betrekken. Ze voelen sferen en stemmingen heel goed aan.